Leerstof verwerken

Om jou te helpen om op de juiste  manier te studeren, creëerden we deze vijf stappen: oriënteren, structureren, schematiseren, memoriseren en herhalen. Doorloop ze, laat je inspireren en probeer wat tips uit. Je zult merken dat je efficiëntie de hoogte in gaat en je goed voorbereid de evaluatieperiode aanvat.

Leerstof verwerken - stop met blokken
Leerstof verwerken - oriënteren

Stap 1: oriënteren

In deze oriënterende fase ga je je lesmateriaal verkennen. Dat betekent dat je kijkt waaruit je cursusmateriaal precies bestaat, welke inhouden het bevat en welke omvang het heeft. Op die manier vorm je een beeld van wat je te doen staat en bereid je je brein al voor op de studeerfase.

Ga snel naar: tips - start

Fase 1: verzamel jouw studiemateriaal

Een vak bestaat vaak niet uitsluitend uit een handboek. Soms worden er tijdens de lessen slides getoond, verwijst je docent naar leerpaden op Canvas, krijg je extra oefeningen of lectuur of beschik je over een hoop notities die je tijdens de lessen maakte. Al dit materiaal maakt deel uit van jouw studiemateriaal.

  • Ga na waaruit jouw studiemateriaal exact bestaat en verzamel alles bij elkaar. 
  • Ontbreekt er nog iets? Ga dan op zoek naar wat je nodig hebt of vraag een medestudent om raad. Zo hoef je daar tijdens de blokperiode geen tijd meer aan te verliezen.
  • Rangschik je materiaal op een voor jou logische manier. Stop je notities bijvoorbeeld op volgorde van de lessen en zoek er de gepaste slides, oefeningen en artikelen bij. Zo weet je waar alles hoort. 

Fase 2: verken jouw cursus

Sla nu jouw cursus of handboek open en bekijk grondig de inhoudsopgave, titels en ondertitels. Deze fase is cruciaal om alles wat je verder leest in de cursus te kunnen situeren. De titels vertellen je waarover het vak gaat en het geheel van die titels vormt de kapstok van jouw cursus.

Wanneer je deze kapstok of inhoudsopgave gaandeweg memoriseert, kan je tijdens de test of het examen de vraag beter situeren. Je weet meteen in welk hoofdstuk je het antwoord op de vraag kan terugvinden.

Fase 3: maak van jouw inhoudsopgave een handige kapstok

Je kan op verschillende manieren de inhoudstafel gaan bewerken. Deze tips helpen je alvast op weg: 

  • Zoek je inhoudsopgave op en lees die grondig.
  • Stel daarbij vragen aan jezelf. Zo check je of je alles begrijpt.
  • Breng structuur aan in je inhoudsopgave
    • Breng nummering aan als die er niet is.
    • Markeer of onderstreep de kernwoorden, zodat de essentie zichtbaar is.
  • Als je markeert, gebruikt dan één kleur per niveau. Laat het laatste niveau ongekleurd.
  • Jouw inhoudsopgave telt 1, maximaal 2, pagina’s.
    • Te lang?  Laat onbelangrijke (sub)titels als ‘oefeningen', 'literatuur', 'bijlagen', 'voorbeelden'… weg, die zeggen niets over de inhoud van je leerstof.  Beperk je tot kernwoorden; schrap daarbij lidwoorden en woorden die herhaald worden. Houd enkel de allerbelangrijkste (sub)titels over. 
    • Te kort? Breid je inhoudsopgave uit door middel van de titels en tussentitels in je cursus. Gebruik daarbij opnieuw de kernwoorden.

Aan de slag

Wil je het bewerken van de inhoudsopgave inoefenen? Dat kan in deze oefening. Vergelijk je resultaat met de verbetersleutel.

Je kan ook oefenen met een inhoudsopgave uit je eigen cursussen. Probeer structuur aan te brengen via markering en bekijk nadien deze checklist.  

Leerstof verwerken - structureren

Stap 2: structureren

In de vorige, oriënterende fase heb je grondig jouw inhoudsopgave bestudeerd en het materiaal dat je nodig hebt om het vak te kunnen studeren, verzameld. Nu kunnen we inzoomen op de leerstof zelf. 

In die leerstof zullen we in de eerste plaats structuur aanbrengen. Dat doen we door

  • de hoofdzaken te achterhalen en aan te duiden in de titels, de subtitels en de tekst,
  • na te gaan of we alles goed begrijpen,
  • onszelf vragen te stellen en te testen.

Door je te focussen op de hoofdzaken en je leerstof te structureren, zul je al een groot deel van de leerstof onthouden.

Jump to: tips - enkele aandachtspunten - aan de slag

Tips

Fase 1: start bij de titels en subtitels - markeer de kernwoorden

Zo krijg je meteen inzicht in de structuur van je tekst.

  • Ga op dezelfde manier te werk als bij je inhoudsopgave: markeer enkel het belangrijkste uit de (sub)titels.
  • Gebruik per niveau één kleur.
  • Probeer deze structuur aan te houden in al je cursussen. Zo herkent je brein de verschillende niveaus meteen.

Fase 2: lees de tekst een eerste keer door - begrijp de tekst

  • Begrijp wat je leest! Schakel je voorkennis in en vraag je luidop af of je over dit onderwerp al iets weet. Wanneer je nieuwe informatie kan koppelen aan informatie uit je langetermijngeheugen, verwerk je de leerstof meteen actief en ga je die ook beter onthouden. 
  • Moeilijke woorden kan je opzoeken in een woordenboek, via een gespecialiseerde website of misschien via een verklarende woordenlijst achteraan in je cursus.
  • Herken de verschillende soorten signaalwoorden. Die helpen jou om een tekst juist te interpreteren en de structuur van de tekst te achterhalen.

Fase 3: 'wat lees ik?' - test jezelf

  • Stel bij elke tussentitel een W-vraag aan jezelf:
    Wie? Wat? Waar? Waarom? Wanneer? Welke?
  • Als de tekst lang is en/of verschillende aspecten behandelt, voeg dan een subtitel toe in de marge.

Fase 4: lees de tekst een tweede keer door - markeer de kernwoorden

  • Opgelet! Markeer geen volzinnen, enkel de allerbelangrijkste woorden.
  • De belangrijkste woorden zijn vaak:  
    - de antwoorden op je W-vragen,
    - woorden die al gemarkeerd staan in de cursus, in het vet, cursief of onderstreept,
    - woorden die je bij een illustratie vindt,
    - woorden uit je notities of je slides.

Fase 5: 'wat lees ik?' - blijf jezelf testen

  • Blijf jezelf vragen stellen.
    - Begrijp ik de leerstof?
    - Waarover gaat dit nu precies?
    - Welke verbanden kan ik vinden?
    - Ken ik een eigen voorbeeld? 
    - Welke vragen kan ik hierover krijgen? ... 
  • Test jezelf en blijf actief bezig. 

Aanvullende tips

Leg de link met de praktijk en de actualiteit. Ga op zoek naar eigen voorbeelden.

Discussieer met jezelf en medestudenten over de inhoud.

Heb je een vak waarin vooral digitaal studiemateriaal aan bod komt? Ga ook daar na of er een structuur voorhanden is. Zo niet, maak er dan een op papier.

Heb je naast je digitaal studiemateriaal ook een papieren syllabus? Leg de structuren die worden gebruikt dan naast elkaar. Zijn die hetzelfde? Waar zitten de verschillen? Probeer vervolgens op papier tot één structuur te komen waarmee je verder aan de slag gaat. Als de verschillen tussen beide te groot zijn, leg ze dan naast elkaar en kijk waar er overlap is.

Aan de slag

Deze fase van structureren en het onderscheiden van hoofd- en bijzaken vraagt wat oefening. Hieronder vind je oefenmateriaal met verbetersleutels.

Oefen je liever met je eigen cursusmateriaal? Gebruik dan de onderstaande checklists.

Leerstof verwerken - schematiseren

Stap 3: schematiseren

Je hebt je leerstof verkend en gestructureerd. Nu gaan we de inhoud diepgaand doornemen.

Een belangrijk hulpmiddel daarbij zijn schema’s. Door middel van schema’s kom je los van de bestaande tekst of cursus en creëer je zelfs iets nieuws, én net dat helpt je brein. Je moet namelijk verbanden leren leggen tussen de inhoud, die verbanden visueel  voorstellen en daar kernwoorden of zinnen bij plaatsen. Het resultaat?

Je bent heel actief met je leerstof bezig en zult die dan ook later sneller memoriseren!

Voor sommige studenten is dit een moeilijke fase maar als je de vorige fases goed hebt doorlopen, is het grootste werk eigenlijk al voorbij.

Jump to: tips - wat met een digitale module? - voor alles een schema - start

Tips

Fase 1: kies welk soort structuurschema je wilt maken

Je hebt verschillende soorten schema’s. De inhoudsopgave ken je al en wellicht maakte je ook al eens een mindmap of een samenvatting. Daarnaast kun je kiezen voor een tijdslijn, een tabel, een boomstructuur of een cyclusschema, afhankelijk van de inhoud je wilt schematiseren.

Voorbeelden van de schema’s en extra uitleg vind je hier.

Voorbeeld van een cyclusschema

Voorbeeld van een cyclusschema

Fase 2: neem de kernwoorden van je titels en subtitels over in je gekozen schema

Voorbeeld van een boomstructuur met (sub)titels

Voorbeeld van een boomstructuur met (sub)titels

Fase 3: neem het belangrijkste van je tekst over in je schema

  • Gebruik geen volzinnen, enkel kernwoorden
  • Noteer vooral de denkstappen (Wat? Welke?...)
  • Verbind met tekens, pijltjes en afkortingen

Let op: Wanneer je bijvoorbeeld wilt aangeven dat er vijf symptomen zijn van een depressie, noteer dan 'Symptomen (5)' en schrijf die vijf symptomen niet voluit. Wanneer je alle details in je schema blijft noteren treedt herkenning (= geen kennis!) op. 

Test jezelf en ga de uitdaging aan om die 5 symptomen telkens opnieuw zelf op te sommen.  Controleer nadien op juistheid. Ga na in je boek of syllabus of je opsomming correct is.

Andere voorbeelden

Voorbeeld van een mindmap met hoofdzaken 

Voorbeeld van een mindmap met hoofdzaken

Wat met een digitale module?

Je gaat op dezelfde manier te werk. Je maakt een schema per onderdeel met de (sub)titels en kernwoorden en duidt de verbanden aan met pijltjes, tekens en afkortingen.

Is er tijdens het kijken van een filmpje een belangrijk stuk dat je later graag nog eens opnieuw bekijkt? Noteer dan de minuten en seconden bij dat kernwoord op je schema.

Moet ik van alle leerstof een schema maken?

Neen, soms is leerstof relatief eenvoudig en dan is een schema maken niet nodig. Vaak moet je ook niet alle leerstof even grondig kennen. Sommige onderdelen zijn louter illustratief of zijn artikels die je in grote lijnen moet lezen.

Kies dus voor complexere materie die je graag op een gemakkelijke manier voedt aan je hersenen.

Aan de slag

Wil je graag met een mindmap aan de slag? Download dan hier de oefentekst, maak een mindmap en controleer na afloop met dit voorbeeld. Vergat je iets?

Ga je graag met andere schema’s aan de slag? Hieronder vind je twee teksten. Probeer telkens een passend schema te maken van de tekst. De verbetersleutel geeft je inspiratie.

Wil je werken met je eigen cursusmateriaal? Gebruik dan de checklist schematiseren.

Leerstof verwerken - memoriseren

Stap 4: memoriseren

Deze fase is de kroon op al het werk dat je tot nu toe hebt gedaan. Zorg dat je er voldoende tijd voor neemt, zodat je voorbereiding niet voor niets is geweest.

Als je memoriseert leer je systematisch bepaalde leerstof uit je hoofd. We gebruiken het woord 'memoriseren' omdat het gaat om het onthouden van een structuur die je zelf hebt gezocht en die je inzicht gaf in de cursus. Ook voor inzichtsvragen of multiplechoice-examens is het nodig dat je memoriseert.

Tip 1: ga van start

  • Stel studeren niet uit. Dat drijft de werkdruk alleen maar op.
  • Bewaar de moeilijkere hoofdstukken niet voor later. Je memoriseert die het gemakkelijkst met een fris hoofd.
  • Vertrek vanuit de inhoudsopgave – jouw kapstok, weet je nog? – en haak daar telkens nieuwe details aan vast.
  • Ruil je scherm in voor papier. Onderzoek toont aan dat je minder details onthoudt als je vanop een scherm studeert dan vanop een blad.

TIp 2: studeer actief

  • Verval niet in passief lezen en herlezen van je cursus, maar ga aan de slag. Schrijf kernwoorden op, maak schema's, noteer opsommingen die je vanbuiten moet kennen in het kort op als test... Dat mag klad zijn, het dient enkel voor jezelf.
  • Vertel de leerstof hardop, aan een vriend(in), je oma of gewoon voor de spiegel. Ook hier geldt: hoe actiever, hoe beter!
  • Stel jezelf vragen als ‘wat wordt hier precies gezegd’ of ‘hoe zou ik dit hoofdstuk kort uitleggen aan iemand die niets over dit vak weet’. Zo check je op een eenvoudige manier of je alles goed hebt begrepen. Controleer nadien je antwoorden.  

Tip 3: help je brein

  • Maak ezelsbruggetjes bij de leerstof die je niet kan onthouden. Neem bijvoorbeeld de eerste letters van de items die je wilt onthouden en bouw er woorden of zinnetjes mee. Let wel, ezelsbruggetjes werken het beste voor relatief kleine hoeveelheden informatie.  
  • Ook beelden kunnen helpen. Haal bijvoorbeeld een persoon voor de geest die de kenmerken vertoont die jij moet onthouden of denk aan situaties die perfect illustreren wat je moet kennen.   

Voorbeelden:

- Om de windstreken te onthouden:
Nooit Oorlog Zonder Wapens > Noord – Oost – Zuid – West

- Om de goede cholesterol van de slechte te onderscheiden:
HDL > Hoop Doet Leven, positief
LDL > eLLenDE, negatief

- Om de vier productiefactoren te onthouden:
KANO > Kapitaal – Arbeid – Natuur – Ondernemingsactiviteit

- Om de taxonomie van planten en dieren af te gaan:
Rijke Amerikanen Krijgen Op Familiefeesten Grote Stukken Rosbief > Rijk, Afdeling, Klasse, Orde, Familie, Geslacht, Soort en Ras

Tip: Gebruik een bestaand woord. Die kun je beter onthouden dan niet-bestaande woorden. Waarom? Van dat woord kun je je namelijk een beeld vormen en beelden blijven beter hangen in je geheugen. 

Tip 4: test jezelf

  • Test jezelf aan de hand van korte testvraagjes. Zo merk je wat je al kent en waar je nog extra aandacht aan moet besteden.  
  • Vertel aan de hand van je inhoudsopgave of een schema wat je hebt onthouden.  
  • Bedenk zelf een vraag over een hoofdstuk of alinea. Je kan die vraag achteraf gebruiken bij het herhalen. 
  • Een handig computerprogramma om jezelf te overhoren is Anki. Je voert zelf vragen en antwoorden in en leert door gespreide herhaling.

Tip 5: wissel inspanning en ontspanning af

  • Studeer in korte tijdsblokken, bijvoorbeeld 50' - 10' pauze - 50' - 10' pauze - 50' - 30' pauze.
  • Neem na drie uur een langere pauze.
  • Las ontspanningsmomenten in waarop je je brein volledig laat rusten. Actieve pauzes geven opnieuw energie: loop de trap op en af, ga een glas water halen of doe een wandeling rond de blok. Buitenlucht en beweging laden je batterijen sneller op!

Tip 6: vermijd afleiding tijdens je studieblokken

  • Zet meldingen op je apparaten volledig uit en leg je smartphone aan de kant.  
  • De app Forest kan je helpen, naast tijdelijke websiteblockers zoals Cold Turkey, Focal Filter of Keep Me Out.
  • Hang een briefje aan de deur dat je niet gestoord wilt worden en licht je huisgenoten op voorhand in.

Tip 7: reflecteer

  • Neem af en toe een momentje om te reflecteren over jouw studiegedrag. Gaat alles zoals verwacht? Wat liep vlot? Wat zou er beter kunnen?
  • Konden er wat zaken beter, kies dan één aspect waarop je extra wilt letten tijdens je volgende studeersessie.
Leerstof verwerken - herhalen

Stap 5: herhalen

Wil je de nieuwe kennis onthouden en kunnen toepassen op het examen of in concrete praktijksituaties? Dan is het nodig om die kennis te herhalen, liefst drie keer.

Ga snel naar: tips - belang van een goede planning - aan de slag

Tip 1: herhaal en test jezelf tot je het écht goed kan

  • Sla bijvoorbeeld je cursus lukraak open, lees de titel en probeer te vertellen wat je over dit onderdeel weet. 
  • Of neem je schema, inhoudsopgave of kapstok bij de hand en wandel een ommetje door je buurt. Die zouden voldoende moeten zijn om je honderduit te laten vertellen.

Tip 2: studeer idealiter 3 keer

  • Eerste keer - Meteen nadat het hoofdstuk werd afgerond in de les: lees, verwerk en schematiseer.
  • Tweede keer - Tijdens de blokperiode: schematiseer en memoriseer.
  • Derde keer - Enkele dagen voor het examen: memoriseer opnieuw en herhaal.

Tip 3: controleer jezelf

  • Maak jezelf niets wijs. Iets begrijpen betekent nog niet dat je zelf een antwoord kan formuleren. Stel jezelf dus vragen en kijk of je kunt antwoorden.
  • Controleer je antwoorden op juistheid en volledigheid. Gooi je cursus dus niet aan de kant, maar gebruik hem om te controleren of je alles correct hebt gememoriseerd.

Het belang van een goede planning

Veel studenten stellen geheugenwerk (memoriseren) uit tot vlak voor het examen onder het moto: "Wat ik nu leer, weet ik over vier weken toch niet meer".  De fase van memoriseren (stap 4) is echter al volop bezig wanneer je aan het structureren (stap 2) en schematiseren (stap 3) bent!

Ook al memoriseer je op dat moment nog niet bewust, door actief met je leerstof bezig te zijn, leer je als vanzelf bepaalde inhouden. Wanneer je zoekt naar inzicht en structuur worden namelijk zenuwbanen getrokken in je hersenen. Bij het bewust memoriseren (stap 4) ga je die banen versterken, wat ervoor zorgt dat je eerder opgedane kennis snel uit je geheugen kan oproepen, bijvoorbeeld tijdens jouw examen.

Opgelet! Doe dit geheugenwerk niet allemaal in één keer. Spreid het over verschillende korte periodes. Goede planningsvaardigheden zijn hier cruciaal!

Aan de slag

Heb je alle stappen doorlopen en denk je alles onder de knie te hebben? Maak dan deze syntheseoefening en check de verbetersleutel.

Heb je alles goed ingestudeerd? Test het in dit mini-examen. Hier vind je de verbetersleutel